Met dit feest luidt men de komst van de lente in. Op de vijfde dag van de maand maagh wordt een begin gemaakt met het opbouwen van de holika. Dit is een brandstapel die aan de vooravond (Holika Dahan) van het naderende Holi-feest onder grote belangstelling in brand wordt gestoken. Op een plein, centraal gelegen in de woonplaats, plant men op rituele wijze een kasterolie-plant (ricinus) in de grond. Rondom deze plant stapelt men daarna iedere dag takken, bladeren, hout en ander brandbaar materiaal (maar geen afval of huisvuil). De stapel stelt de heks Holika voor, die het kwaad in de wereld – met name in de mens – voorstelt. Op de eerstvolgende nacht waarin het volle maan is wordt de holika verbrand.

In Nederland staan de gemeentebesturen het om veiligheidsredenen niet toe dat de brandstapel vijf weken lang in het openbaar op een pleintje staat opgesteld. Daarom bouwen hindoes hier de holika op de dag van de verbranding zelf op en steken die ’s avonds in brand onder het zingen van specifieke liederen. ‘Vasant’ of ‘basant’ betekent ‘voorjaar’; ‘panchami’ verwijst naar de vijfde maandag in de hindoe kalender.

Andere hindoes herdenken vooral, dat op deze dag volgens de hindoekalender de lente (Vasant) begint. Weer andere hindoes houden diensten ter ere van Saraswati, de echtgenote van Brahma (God als schepper). Saraswati is de godin van de wijsheid en de schone kunsten (beschermster van kunstenaars en studerenden). Bovendien worden de voorvaderen en de god van de liefde, Kamdev, op deze dag geëerd. De kleur geel is duidelijk aanwezig deze dag. Het beeld van Saraswati wordt in het geel gehuld en de mensen proberen zoveel mogelijk gele kleren aan te trekken. Het is gebruikelijk om vrienden en kennissen te cadeaus te geven (vooral etenswaren).